Deze website maakt gebruik van Google Adsense - zie onze Privacyverklaring

Algemeen : 31 juli 2000 Agrosector beter af bij lage landbouwprijzen

AMSTERDAM - De agroindustrie spint garen bij de lage landbouwprijzen. De verwerkende bedrijven zien hun marges stijgen, terwijl de boer steeds minder verdient aan de voedselconsumptie. Dit blijkt uit onderzoek van het Landbouw-Economisch Instituut (LEI) naar de winstverdeling in de agrarische sector in de jaren negentig. Door de dalende prijzen voor agrarische grondstoffen, vooral uit de veehouderij, zijn de kosten van de verwerkende industrie gedaald en kon de winst ervan toenemen.

De producten ondergaan steeds meer bewerkingen alvorens deze de consument bereiken. Het gevolg is dat de primaire land- en tuinbouw steeds minder bijdraagt aan de groei van de toegevoegde waarde in de hele keten. Terwijl elke consumentengulden in 1990 ongeveer 21 cent aan bruto toegevoegde waarde opleverde voor boer en tuinder, is dat inmiddels nog 17 cent. 'De pri­maire land- en tuinbouw heeft in de loop van de jaren negentig een wat minder vooraanstaande positie gekregen in het totale agrocomplex', concludeert het LEI in zijn onderzoek. Daarbij speelt de vrijere prijsvorming mee, die het gevolg is van een liberaler landbouwbeleid in de Europese Unie.

Uit het onderzoek blijkt dat de voedingsmiddelenindustrie vooral garen spint bij toenemende import van agrarische grondstoffen. Bij het gebruik van deze overwegend plantaardige producten zoals granen, oliën en vetten, en tabak, wordt een hogere toegevoegde waarde bereikt dan op het gemiddelde agrarische product. De verwerkte geïmporteerde producten dragen inmiddels voor 40% bij aan de winst, tegen een derde tien jaar geleden.

Het afnemende belang van de primaire sector wordt duidelijk zichtbaar in de verdeling van de consumentengulden. Op elke beste de gulden verdient de agrosector door de jaren heen 23 cent Daarvan weet de industrie een groeiend deel naar zich toe te trekken, ten koste van de land- en tuinbouw en de handel. In 1997 was de marge voor de boer met 15% teruggelopen ten opzichte van 1990. In diezelfde periode bereikten de verwerkende bedrijven een margeverruiming van 35%. Hun omzet kwam in die periode 21% hoger uit, terwijl hun kostenstijging beperkt bleef tot 15%. Het LEI berekent de reële winstgroei voor de voedingsindustrie in de periode 1990-1997 op circa 35%.

De lagere opbrengsten voor de boer zijn volledig toe te schrijven aan een prijsdaling van dierlijke producten. In de jaren negentig bedroeg die teruggang ruim 20%. Het LEI tekent daarbij aan dat de prijzen van varkensvlees, pluimveevlees en eieren, die een cyclisch patroon volgen, in 1999 ongekend laag waren. Ook de melkprijs was lager dan in voorgaande jaren. Alleen de plantaardige producten, met name tuinbouwgewassen, leverden meer op. In deze categorie zagen de telers de opbrengstprijzen in de jaren negentig met 10% stijgen.

Voor de komende jaren moeten de boeren rekening houden met een verdere verlaging van de prijsgaranties, in het bijzonder van graan, rundvlees en melk. Tegelijk stelt de consument hogere eisen aan de kwaliteit. Bovendien moet de boer meer zorg besteden aan het milieu en de leefomstandigheden van de dieren. Tegen die achtergrond valt te betwijfelen of de agrariër nog zijn toevlucht kan zoeken in productiviteitsverhoging ter compensatie van de lagere prijzen. Het LEI onderkent daarbij elkaar tegenwerkende factoren. Aan de ene kant kan de boer profiteren van nieuwe technologie, zoals biogenetische modificatie. Ook zal de schaalvergroting door­zetten, alleen al door een structurele afname van het aantal boerenbedrijven met 3% per jaar.

Anderzijds kunnen de hogere eisen die de agrariër krijgt opgelegd, de productiviteitsgroei vertragen. Behalve met milieu en dierenwelzijn wordt daarbij rekening gehouden met beperkingen in de toepassing van biotechnologie. Daar komt bij dat Nederland ver gevorderd is met het opvoeren van de productiviteit. Er is sprake van een voorsprong op het buitenland die moeilijk is vast te houden. Het LEl wijst op de 'wet van de remmende voorsprong’.

Nieuws

NoordTopics

Gesponsorde koppelingen

WandelNetwerk Noord-Holland
Ook bij jou om de hoek hebben we de leukste routes geselecteerd, door mooie landschappen, lintdorpen en natuurgebieden, over boerenlandpaden, eeuwenoude dijken en langs historische locaties. En nog mooier: jaarlijks worden er nieuwe routes toegevoegd. Zo biedt Wandelnetwerk in Noord-Holland steeds meer mogelijkheden voor een gezonde, sportieve en interessante wandeling in het prachtige Noord-Holland! wandelnetwerknoordholland.nl

Noord-Hollandpad
Het Noord-Hollandpad is een langeafstandswandelpad langs water, duinen, schapen, bloembollen, historische dorpen, molens, gemalen, boerenlandpaden, dijken, slootjes, trekpontjes en heide. Eigenlijk alles wat Nederland zo bijzonder maakt. De hoofdroute is 284 km lang en verdeeld in 16 etappes variërend van 10 tot 25 km. noordhollandpad.nl