Deze website maakt gebruik van Google Adsense - zie onze Privacyverklaring

Business Nieuws : 14 November 2005 Eerste Kamer stemt in met Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

De Eerste Kamer heeft vandaag ingestemd met de WIA, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen van minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De WIA is de opvolger van de huidige WAO (uit 1967). De nieuwe wet gaat in op 1 januari 2006. De Wet WIA legt het accent op wat mensen nog wel kunnen in plaats van wat zij niet meer kunnen. In de nieuwe wet staat werk voorop. Dit betekent een breuk met de bestaande arbeidsongeschiktheidswetgeving, waarin de nadruk vooral ligt op inkomensondersteuning. De wet bestaat uit twee delen: de Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) en de Regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA).

Weer aan het werk

Minister De Geus verwacht dat door de nieuwe wet alle betrokkenen - werknemers, werkgevers, verzekeraars en het UWV - alles op alles zullen zetten ervoor te zorgen dat gedeeltelijk arbeidsgeschikten zo veel mogelijk aan de slag gaan of blijven. Dat begint in het eerste en tweede ziektejaar. De werkgever is sinds 1 januari 2004 verplicht een werknemer bij ziekte twee jaar lang minimaal 70 procent van het loon door te betalen. Bovendien zijn de werkgever en werknemer beiden verantwoordelijk voor acties die leiden tot de hervatting van het werk. Sociale partners hebben afgesproken om de eerste twee ziektejaren in totaal niet meer dan 170 procent van het laatstverdiende loon te betalen.

Aan het eind van het tweede ziektejaar beoordeelt het UWV of beide partijen er alles aan gedaan hebben om de zieke werknemer aan het werk te houden of te krijgen. Als dat het geval is, dan volgt de keuring. Een gedeeltelijk arbeidsgeschikte (dat is iemand die minder dan 65 procent arbeidsgeschikt is) heeft recht op een uitkering op grond van de WGA. Deze regeling stimuleert werknemers om (meer) te gaan werken omdat het totale inkomen stijgt naarmate iemand meer werkt.

De WGA stimuleert ook werkgevers. Zo zijn werkgevers die een gedeeltelijk arbeidsgeschikte aan het werk helpen of houden niet verplicht het loon door te betalen als de betrokkene binnen vijf jaar opnieuw ziek wordt (no risk polis). Het UWV neemt in dat geval de loondoorbetaling over. Daarnaast krijgt een werkgever korting op de premies voor de sociale verzekeringen als hij een gedeeltelijk arbeidsgeschikte in dienst neemt of houdt. Ook de flexibele premie voor de WGA prikkelt de werkgever: de premie wordt lager naarmate minder van zijn werknemers in de WGA komen.

De WGA kent eerst een op het laatst verdiende loon gebaseerde uitkering. Dit is wel gebonden aan een maximum. Werkt iemand, dan bedraagt de uitkering 70 procent van het verschil tussen het oude loon en het nieuwe (lagere) loon. Werkt iemand niet, dan is de uitkering 70 procent van het laatstverdiende loon. Bij de berekening van de uitkering geldt een maximum dagloon. De uitkeringsduur is - net als bij de WW - afhankelijk van iemands arbeidsverleden.

Na afloop van deze uitkering bestaat recht op een loonaanvulling of een vervolguitkering. Een gedeeltelijk arbeidsgeschikte die werkt en daarmee minstens de helft verdient van wat hij gezien zijn arbeidsbeperking nog zou kunnen verdienen ('resterende verdiencapaciteit') krijgt een loonaanvulling van 70 procent van het verschil tussen het oude loon en de resterende verdiencapaciteit. Iemand die niet werkt of met werk minder dan de helft van zijn resterende verdiencapaciteit benut, heeft recht op een vervolguitkering van 70 procent van het minimumloon vermenigvuldigd met het arbeidsongeschiktheidspercentage. De gedeeltelijk arbeidsgeschikte heeft in beginsel tot zijn 65-ste aanspraak op de loonaanvulling of vervolguitkering.

Uitvoering

In 2006 kunnen grote werkgevers ervoor kiezen het risico voor gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid in hun bedrijf bij het UWV onder te brengen, zelf te dragen of onder te brengen bij een private verzekeraar. Kleine werkgevers die nu ook al eigenrisicodrager zijn, mogen dat blijven. Het UWV rekent in 2006 voor alle werkgevers (ongeacht hoeveel werknemers in hun bedrijf gedeeltelijk arbeidsgeschikt worden) een gelijke premie. Vanaf 2007 hebben alle werkgevers de keuze of ze het risico van gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid van hun werknemers zelf dragen, onderbrengen bij een private verzekeraar of bij het UWV. Om eerlijke concurrentie tussen UWV en verzekeraars mogelijk te maken komt er vanaf 2007 een opslag op de UWV-premie voor de WGA. Verzekeraars moeten kapitaal reserveren om de uitkeringen te kunnen betalen. Ze moeten dit doorberekenen in de premies. Het UWV hoeft niet zo'n buffer aan te leggen en zou dus lagere premies kunnen hanteren. De tijdelijke lastenverzwaring die hiervan het gevolg is, wordt vanaf 2007 gecompenseerd.

Inkomensbescherming

Voor mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn, is werkhervatting niet aan de orde. Een werknemer is volledig en duurzaam arbeidsongeschikt als hij niet meer dan 20 procent van zijn laatstverdiende loon kan verdienen en hij ook niet meer beter kan worden of de kans daarop heel klein is. De Geus vindt het de taak van de overheid om deze groep een redelijke, toekomstbestendige inkomensvoorziening te bieden. De Regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) kent een uitkering van 70 procent van het laatstverdiende loon. Hierbij geldt wel een maximum. Mensen die langdurig zijn aangewezen op de IVA krijgen niet te maken met verdere inkomensachteruitgang; hiermee vervalt het zogeheten WAO-gat .

Werknemers die volledig arbeidsongeschikt zijn en een geringe kans op herstel hebben, worden de eerste vijf jaar jaarlijks herkeurd om te bezien of herstel optreedt. Als een dergelijke werknemer op een gegeven ogenblik gedeeltelijk arbeidsgeschikt wordt verklaard, gaat deze over van de IVA naar de Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA). Is dat niet het geval, dan blijft men onder de IVA vallen.

Zieke werknemers waarvan al eerder dan na twee jaar ziekte duidelijk is dat zij volledig arbeidsongeschikt zijn en geen kans op herstel hebben, kunnen na een wachttijd van drie maanden een aanvraag indienen voor een IVA-uitkering. Als zij inderdaad volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn, dan krijgen zij vanaf dat moment een uitkering. De loondoorbetaling loopt gewoon door gedurende de eerste twee ziektejaren. De uitkering wordt hierop in mindering gebracht.

De IVA-uitkering zal met terugwerkende kracht tot 1 januari 2006 worden verhoogd tot 75 procent van het laatst verdiende loon als er in 2006 niet meer dan 25.000 volledig duurzaam arbeidsongeschikten zijn bijgekomen. Bovendien mag aan werknemers over twee ziektejaren niet meer dan 170 procent van het laatstverdiende loon aan ziekengeld zijn uitbetaald. Als aan beide voorwaarden is voldaan dan zal naast de uitkeringsverhoging ook de zogeheten Pemba-premie voor werkgevers, waarvan de hoogte afhangt van het aantal werknemers dat in de WAO komt, worden afgeschaft.

Overige aspecten

Werknemers die minder dan 35 procent loonverlies lijden, vallen niet onder de regeling voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten, maar blijven zo veel mogelijk in dienst van de werkgever. Als zo'n werknemer z'n eigen werk niet meer kan doen en een baan accepteert bij een nieuwe werkgever dan heeft die werkgever recht op een no risk polis. Dit betekent dat de werkgever als de werknemer binnen 5 jaar ziek wordt het loon niet zelf hoeft door te betalen.

De invoering van de WIA levert in combinatie met de recent ingevoerde aanscherping van de keuringscriteria op termijn een totale daling van de lasten voor werkgevers en werknemers op van bijna 2 miljard euro per jaar. In dit cijfer is rekening gehouden met het feit dat verzekeringen voor het WAO-gat niet meer nodig zijn. Indien de IVA-uitkeringen worden verhoogd tot 75 procent en de Pemba-premie wordt afgeschaft, bedraagt de totale daling ongeveer 1,5 miljard euro. De daling van de lasten vertaalt zich in de premiestelling. Per 1 januari 2006 daalt de WIA-premie ten opzichte van de WAO-premie met 0,85 procentpunt.

De WIA wordt op 1 januari 2006 van kracht. De huidige WAO blijft gelden voor bestaande gevallen.

Meer informatie is te vinden op www.werkennaarvermogen.nl (bron: Min. SZW)

Nieuws

NoordTopics

Gesponsorde koppelingen

Noord-Hollandpad
Het Noord-Hollandpad is een langeafstandswandelpad langs water, duinen, schapen, bloembollen, historische dorpen, molens, gemalen, boerenlandpaden, dijken, slootjes, trekpontjes en heide. Eigenlijk alles wat Nederland zo bijzonder maakt. De hoofdroute is 284 km lang en verdeeld in 16 etappes variërend van 10 tot 25 km. noordhollandpad.nl

WandelNetwerk Noord-Holland
Ook bij jou om de hoek hebben we de leukste routes geselecteerd, door mooie landschappen, lintdorpen en natuurgebieden, over boerenlandpaden, eeuwenoude dijken en langs historische locaties. En nog mooier: jaarlijks worden er nieuwe routes toegevoegd. Zo biedt Wandelnetwerk in Noord-Holland steeds meer mogelijkheden voor een gezonde, sportieve en interessante wandeling in het prachtige Noord-Holland! wandelnetwerknoordholland.nl