Business Nieuws : 09 December 2004 Melkveehouderij Noord-Holland levert verder in
Het inkomen van melkveehouders in Noord-Holland daalt de komende tien jaar, bij een ongewijzigde bedrijfsvoering, met vier tot vijfduizend euro. In de provincie zorgt vooral de sterke positie van de tuinbouw tot 2015 voor een stabilisering en een lichte uitbreiding van de agribusiness.
Die conclusies trekt het Landbouw-Economisch Instituut (LEI) in een onderzoek naar de langetermijnperspectieven voor de agrarische sector, in opdracht van de provincie Noord-Holland.
In de visie tot 2015 heeft het LEI ook de gevolgen van het Europese landbouwbeleid meegewogen. Dan blijkt dat vooral de inkomens in de melkveehouderij verder dalen. De mestwetgeving kan die daling versterken. De positie van melkveebedrijven verschilt per gebied. De sector staat er in Waterland ongunstiger voor dan in de droogmakerijen.
In de akkerbouw blijven de gevolgen van het EU-beleid vooralsnog beperkt. Als het nieuwe suikerbeleid wordt ingevoerd zijn de gevolgen voor akkerbouwers wel groot, stelt het LEI. De gemiddelde inkomens van melkveehouders en de akkerbouwers zijn lager dan in andere sectoren in Noord-Holland. Maar akkerbouwers staan er in de provincie beter voor dan collega's in de rest van Nederland.
De tuinbouwsectoren in Noord-Holland zijn over het algemeen renderend. De sierteelt in Noord-Holland scoort met 23 procent ver boven het landelijk aandeel (13,5 procent) in de toegevoegde waarde aan het agrocomplex. Vooral de snijbloemen- en potplantenkwekerijen doen het goed. De bollenteelt en sommige vollegrondsteelten kampen met dalende prijzen.
Het LEI concludeert dat de provincie in haar beleid rekening moet houden met de behoefte aan schaalvergroting in alle sectoren. Die is noodzakelijk om het inkomen op peil te houden. Gemiddeld moet een bedrijf zijn oppervlakte de komende tien jaar dan ook met een factor 1,5 tot 2 vergroten. Daarbij is voortdurend aandacht nodig voor verkaveling, ontwatering en uitbreiding van bedrijfsgebouwen. (Bron: WLTO)
